De teller van ‘100 x pianist’ staat intussen op 80 speelmomenten, dat wil zeggen 20 te gaan tussen nu en 21 december. Behoorlijk veel is dat. Gelukkig staan er van die 20 al 11 geprogrammeerd en zitten er nog enkele in de planningsfase. De balans opmaken is nog niet voor meteen, al zou dat kunnen met 4/5 van mijn voornemen uitgevoerd. Eigenlijk heb ik op dit moment gewoon geen hoofd voor balansen, en wel omdat een andere realiteit om de hoek is komen kijken. Of zeg maar, een ander project.
Als 3e bachelorstudent word ik verondersteld eind dit academiejaar een bachelorproef af te leggen, een soort concert-examen, en hoor ik ook een bachelorpaper te schrijven over een aspect van mijn pianostudie. En vraag me niet hoe dat gegaan is – het zou ons te ver leiden – maar dit hele ‘ding’ heeft zich in mijn geval getransformeerd tot wat ik een project ben gaan noemen. Het heeft een naam – ‘Alles begint met ja’ – en ik kan het zelfs beschrijven. Het wordt een muzikale monoloog, of als je houdt van dure woorden kan je het ook een ‘cross-over tussen muziek en woord’ noemen, of een ‘hybride voorstelling’. Het komt erop neer dat ik integreer. Voilà. Pianistje en schrijvertje – god verhoede dat ik mezelf te serieus ga nemen – willen blijkbaar alleen nog maar samen hun ding doen en zijn erin geslaagd dat in een ernstig conservatorium verkocht te krijgen. Mag het? Het mag. Het vergde wat gegoochel met vakken in mijn Individueel Studieprogramma, zoals dat heet, wat zoeken en gesprekken voeren, maar ‘Alles begint met ja’ staat op de rails. Ik mag zelfs een stapje buiten mijn afdeling Muziek zetten om in de afdeling Drama – onder hetzelfde dak maar een beetje een andere, afgescheiden wereld – te worden getraind in het mondeling brengen van teksten.
Ik prijs mezelf gelukkig. Dat ik zomaar opeens mag doen alsof ik een theatermonologenschrijver ben. Daarvoor carte blanche, ruimte en tijd krijg. Alvast van een eerbiedwaardige zaal en een publiek verzekerd ben, ook al droom je als uitvoerder van een ander publiek dan een rijtje kritisch kijkende juryleden op een top-stress-moment. Gelukkig ook dat ik enthousiasme op mijn weg vind en coaches. Met Jan De Vuyst heb ik een scriptiebegeleider die geen (professionele) muzikant is maar het huis LUCA School of Arts en het volkje dat er studeert als docent door en door kent én bovendien een hele stapel theaterteksten en regie-ervaringen op z’n naam heeft staan. Opleidingshoofd Marc Erkens – misschien heb je hem onlangs zien schitteren bij Bent Van Looy en Sofie Lemaire in Culture Club – coacht als trajectbegeleider aan de zijlijn. Verder heb ik nog een tekstcoach nodig, iemand die voor het licht zal zorgen, iemand die zich met technische zaken als projectie en voice-over bezighoudt, iemand die advies kan geven over kleding, …
En vooral … heb ik mezelf nodig. Verbeelding die op hol mag slaan, maar een hoofd dat net niet te erg omloopt. Durf die voorlopig, met nog een maand of 7 te gaan voor er performance wordt verwacht, niet te erg op de proef wordt gesteld. Een soort van blind vertrouwen, want wie zegt dat ik dat kan: op een podium staan en niet alleen piano spelen maar ook praten, acteren, en bovendien de hele tijd de switch maken tussen beide? Niemand zegt het, omdat niemand het weet. Ik weet het ook niet. Garanties op succes bestaan niet. Wat ik wel weet: ik wil het. Misschien is dat genoeg.
Sommige dingen komen alvast aanwaaien: een beeld van pianotoetsen en vogels bijvoorbeeld. Dat heel mooi samenvat waar ‘Alles begint met ja’ over zal gaan. Mij toegestuurd door iemand die geen idee had dat dit het is waar ik mee bezig ben (dankjewel Ciel!). Laat ik maar gewoon vertrouwen, en piano studeren, en schrijven.